Over dik en dun

Pas vertelde een vriendin tijdens een lunchafspraak dat ze op dieet was. Ze was 10 coronakilo’s aangekomen en wilde die kwijt. Haar broeken konden niet meer dicht, dus er moest iets gebeuren.

Op een of andere manier irriteerde haar mededeling me. Ik voelde het opwellen in mijn buik. Hoezo op dieet, hoezo te dik? Zij is een grote, heel slanke vrouw met misschien een klein buikje maar dat valt helemaal niet op. Ze ziet er gewoon goed uit.
Waarom moest ze op dieet?
Ik voelde me geroepen om tegengas te geven.
Het is toch allang bekend dat diëten niet werken? Dat afvallen wel lukt, maar daarna op gewicht blijven niet? Dat bijna iedereen na een jaar weer terug is op zijn oude gewicht of zelfs daarboven uitkomt omdat je lichaam een toekomstige hongersnood wil vermijden? Waardoor je na je dieet nog meer weegt en dus nog meer wilt afvallen? Het beruchte jojo-effect, waardoor afvallen juist leidt tot aankomen? Dat wist ze toch wel?

Ze keek me aan en zei niet zoveel.
Er viel ook niet zoveel te zeggen eigenlijk. Ze mag natuurlijk zelf beslissen of ze wil afvallen of kiest voor het kopen van nieuwe broeken (met elastiek bovenin), ze is natuurlijk de baas over haar eigen lijf.

Tijd voor enige zelfreflectie. Dit onderwerp doet iets met mij. Nog altijd, nog altijd.

Een eetstoornis blijft altijd latent aanwezig. Als eten eenmaal een vijand is geweest, wordt het nooit helemaal een vriend. Mijn wens om af te vallen resulteerde in een zelf gecreëerd monster dat mij continu beoordeelde en veroordeelde en de hele dag om mij heen sprong.
‘Ga je nou alweer eten?’
‘Je bent veel te dik, je bent walgelijk.’
‘Eten is een teken van zwakte.’
‘Daar ga je weer, vreetzak.’
‘Zou je dit nou wel opeten? Je kunt het ook laten staan.’
Ondertussen werd ik dunner en dunner. Eerst at ik nog 1000 calorieen per dag, dat werden er 800, 700, op een bepaald moment vond ik 500 al best veel. Vijf Honderd!!!
Ik hield nauwgezet bij in een boekje wat ik at en hoeveel calorieën ik binnenkreeg.
In de supermarkt wist ik precies welke schappen ik blind voorbij kon lopen omdat er alleen maar Slechte Dingen lagen die ik toch niet mocht en wilde eten.

Pas later, veel later, begreep ik dat een eetstoornis niet over eten gaat. Dat het gaat om controle over je leven, grip op wat er gebeurt. Ik kreeg de eetstoornis in een periode dat ik privé veel narigheid meemaakte waar ik geen invloed op had. Zo was mijn vader zomaar overleden, terwijl ik hem nog niet kon missen.
Het eten had ik wel in de hand, daar kon ik wat mee. Daarmee kon ik mezelf laten zien hoe sterk ik was, dat ik wilskracht had, dat ik de honger kon weerstaan. Ik wist niet hoe ik verder moest leven, ik wist wel hoe ik niet kon eten. Dat ik daarmee een monster in mijn hoofd had gecreëerd dat de baas over mij werd, had ik niet voorzien.

Steeds meer mensen in mijn omgeving zeiden dat ik te dun werd, dat ik moest stoppen met afvallen. Terwijl ik voor de spiegel echt nog steeds een afstotelijke vetzak zag met te dikke bovenbenen. Ik moest echt nog meer afvallen, ik zag er gewoon niet uit. Volgens het monster was het walgelijk om naar mij te moeten kijken.

Tot ik een keer collega’s met elkaar hoorde praten over eetstoornissen. Daar had ik nog nooit van gehoord. Met een klap viel het kwartje. Ik herkende precies wat ze zeiden. Dat had ik ook! Ik schrok me kapot. Wat was ik aan het doen? Ineens keek ik anders naar mijn lichaam, naar de weegschaal, ineens begreep ik dat het monster mij had overgenomen. Dat ik de regie uit handen had gegeven in plaats van zelf de baas te zijn over wat ik deed.
Vanaf dat moment dwong ik mezelf om weer meer te eten, om die vreselijke schappen in de supermarkt juist wel te bestuderen en er iets van uit te kiezen, om het monster keihard in zijn gezicht te trappen en naar hem te schreeuwen: Ga weg! Laat me rust!

Langzaam vond ik de weg terug naar een normaal eetpatroon, waarin eten mocht bestaan en ik ook. Ik besloot nooit weer zo obsessief met eten bezig te zijn, nooit meer op dieet te gaan, nooit meer eten als vijand te zien. Ik besloot mijn lichaam te koesteren om wat het voor mij deed – zoals een kind baren – en het niet meer te verketteren omdat het niet ideaal was. Het was goed zoals het was. Ik was goed zoals ik was.

En dan ineens, omdat mijn vriendin op dieet gaat, voel ik me toch weer aangesproken. Dat is niet haar schuld, het gaat helemaal niet over haar. Het is het monster waar ik me tegen verzet. Het monster dat ik al jaren op afstand weet te houden, maar dat altijd probeert weer dichterbij te komen. Ik weiger hem weer in mijn hoofd toe te laten. Ik wil niet meer op een negatieve manier met eten bezig zijn, ik wil eten zonder angst of schuld of spijt.

Eten is van nature een BFF, een Best Friend Forever waar je niet buiten kunt. Eten is leven, het is brandstof, genot, smaak, plezier, verzadiging, bevrediging, kracht. Eten maakt blij en gezond.

Vandaag ga ik dus lekker genieten van een broodje met avocado en gerookte zalm en een gepocheerd ei. Met een glas droge witte wijn erbij. Gewoon omdat het kan.

2 gedachten over “Over dik en dun”

  1. Wat een verhelderend en inspirerend verhaal. Voor mij, maar ook voor een heel dierbaar persoon, goed om te lezen. Wie weet haalt ook zij hier kracht uit. Dank je wel voor het delen van jouw gevoelens, die zo herkenbaar zijn.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Christine Kliphuis