Anderhalvemetermaatschappij

Zelfs een bevalling moet zo mogelijk plaatsvinden met anderhalve meter afstand tussen moeder en kind. Oké, dit voorbeeld is wat overdreven, maar de ‘intelligente lockdown’ is streng. Alleen zo kan het coronavirus worden ingedamd en de zorg mag niet overbelast raken.

Ik snap het allemaal wel, maar een deel van mij protesteert. Is het echt beter om kwetsbare ouderen te laten sterven in eenzaamheid dan om ze desnoods maar te laten besmetten door lieve familie of zorgzame zorgmedewerkers. Is het echt beter dat verstandelijk gehandicapte kinderen geen bezoek meer mogen ontvangen en hun ouders op afstand moeten blijven. Ergens las ik dat een instelling aan deze ‘volwassen kinderen’ vertelt dat dit moet van de Koning. Dat snappen ze in ieder geval beter dan ‘het is conform het advies van het RIVM’.En is het echt beter om kinderen en ouders een paar maanden te veroordelen tot 24/7 op elkaars lip zitten met de verplichting dat te combineren met thuisonderwijs?
Het zijn coronadilemma’s die we drie maanden geleden nog niet hadden kunnen verzinnen.

Sinds ik door een auto-ongeluk noodgedwongen thuiszit, ben ik gewend geraakt aan een leven met veel rustige dagen en weinig activiteit. Dat blijkt in deze coronatijd een voordeel: ik ben al afgekickt van een druk bestaan vol activiteiten.
Een bezoek aan de supermarkt is daarom gewoonlijk een uitje. Je kunt mij in de daluren in alle rust langs de schappen zien scharrelen met mijn boodschappenlijstje en de zelfscanner, onzichtbaar en incognito. Niemand die oplet of ik wel alles van mijn lijstje meeneem, of ik traag of efficiënt door de winkel loop en niemand met wie ik contact hoef te hebben. Als ik weer thuis ben – trots op mijn prestatie – mag ik uitrusten van alle indrukken, alle mensen en het gefocuste hersenwerk dat met boodschappen doen gepaard gaat. Mijn ‘piek van de dag’ is weer geweest.

Vandaag ging ik met een wokkel in mijn buik naar de jungle van de coronasupermarkt. Overal zijn onbekende mensen, die gevaar kunnen betekenen. Waar zijn ze geweest, hebben ze een zieke bezocht? En hebben ze misschien pas gehoest, net naast hun elleboog waardoor ze mij nu kunnen besmetten met een mini-spoortje corona dat zich vasthoudt aan een winkelwagentje? En zal er nog wel wc-papier en vers brood op voorraad zijn, en is het niet te druk, en zal iedereen zich wel aan de verplichte afstand van 1,5 meter houden?

Ik heb latexhandschoenen bij me, maar voel me toch onveilig. Moet ik toch niet ergens een mondkapje zien te scoren? Hoe is het mogelijk dat ik mensen om me heen vroeger fijn en relaxed vond, nu geven ze me een onbehaaglijk gevoel. En zo kijken zij ook naar mij. Mensen lopen buiten al met een boog om me heen. En dat is niet omdat mijn haar na tien weken zonder kapper als een windhooskapsel alle kanten opstaat.

Ik krijg ineens een kriebel in mijn neus en voel wat vage keelpijn opkomen. Plotseling krijg ik een loopneus, is het hooikoorts of coronastress? Ik snuit nog gauw even mijn neus voordat ik bij de supermarkt ben. Ik voel me alsof ik stiekem heb gerookt in het fietsenhok. Als niemand het maar gezien heeft en als ik binnen maar niet hoef te hoesten, want dan zullen ze me mijden als de pest.

Bij de ingang staat een winkelmedewerker de stangen van gebruikte winkelkarretjes te reinigen. Ik wacht braaf totdat ik een karretje krijg, zoals iedereen. We hebben het ineens geleerd; geduld en wachten, al is het nog wennen met steeds 1,5 meter ertussen.

De lichaamstaal in de supermarkt is wezenlijk veranderd. Geen gezellige praatjes meer, geen open blikken. Iedereen is met zijn eigen missie bezig en ons reptielenbrein screent constant de omgeving op gevaar. Op zich nuttig. Maar tegelijk moet je met dat reptielenbrein zoeken naar de smeerkaas en de juiste kattenbrokjes.

Mensen die ‘snel even’ iets willen pakken, roepen ongekende agressie op, ook bij mij. Mijn gebruikelijke mildheid en begrip voor het gedrag van anderen is een stuk minder. Er loopt een blonde vrouw dicht langs me heen naar het schap met vleeswaren. Wat een brutaliteit! Voordat ik heb kunnen zeggen ‘zou u wat afstand willen houden’ is ze alweer verder gelopen naar de kaas, zonder karretje! Ik zou erachteraan willen gaan, net als bij een bumperklever op de snelweg. Maar ik beheers me, mijn reptielenbrein moet even worden uitgezet.

Ik hoop maar dat de maatregelen binnenkort teruggeschroefd kunnen worden, voordat we ons sociale gedrag vergeten zijn en alleen nog constant op onze hoede zijn voor anderen.

Vroeger vonden we het normaal dat er altijd wel een onzichtbaar virus op de loer lag. Het lijkt lang geleden dat je ‘gewoon verkouden’ was of ‘een griepje’ had en even moest uitzieken.

Mooie tijd was dat.

1 gedachte over “Anderhalvemetermaatschappij”

Plaats een reactie

Christine Kliphuis