Erehaag

De uitvaartbegeleider liep met oprechte plechtigheid naar het spreekgestoelte. Zijn gezicht precies strak genoeg, zijn pak precies grijs genoeg, zijn woorden precies traag genoeg, zodat iedereen het kon bijbenen.
Hij nam een adempauze voordat hij begon te spreken. Take the floor, dan pas beginnen. Dat had hij vast geleerd.

Het was een besloten afscheid. Ik telde zo’n twintig mensen, vooral familie. Ik kende niemand, behalve zijn tweede vrouw. En mijn oude vriend zelf natuurlijk, om wie het allemaal draaide vandaag.
Hij was onzichtbaar, maar verder in alle opzichten aanwezig.

Hij was een lieve, maar soms ook lastige man. Altijd zag hij een halfleeg glas, hij was geneigd tot somberheid en achterdocht en trok zich snel terug in zichzelf. Maar hij was ook warmhartig en betrouwbaar. Ik dacht wel eens dat hij al in zijn jeugd het vertrouwen in de mensheid had verloren. Zijn ouders gingen op vakantie terwijl hij in het ziekenhuis lag. Hoe komt een klein kind daar ooit overheen?

De meest vreselijke gebeurtenis in zijn leven was het verkeersongeluk waardoor hij zijn dochter van tien verloor, zijn enige kind.
Als persfotograaf was hij ook nog als eerste bij het ongeluk met de vrachtwagen. Hoe komt een vader daar ooit overheen?

Haar foto stond op zijn nachtkastje in het hospice.
Elke dag had hij een kaarsje voor haar gebrand, al die jaren.
‘Die foto gaat mee in de kist,’ zei hij.
Ik begreep het, zij was het meest dierbare in zijn leven.
Ze ging ook met hem mee in de dood.
Ik hoopte zo voor hem dat hij haar zou terugzien.

Wat er na de dood is, weet niemand. Velen denken iets of vermoeden iets, anderen denken het zeker te weten, maar ik denk vooral dat er veel hoop is. Wat zou het toch mooi zijn als je inderdaad opgehaald wordt door overleden dierbaren. Ik kan me op die manier bijna verheugen op mijn dood: dan zie ik eindelijk mijn vader terug, die overleed toen ik 19 was. Dat wordt bijna een feestje.

Na het Ave Maria, De Steen van Bram Vermeulen en een toespraak van zijn stiefdochter en zijn vakantiemaatje eindigde de bijeenkomst met Laat me van Ramses Shaffy. Wel passend vond ik. Hij wilde graag met rust gelaten worden.

De uitvaartbegeleider liep weer naar het spreekgestoelte en vroeg ons te gaan staan. Het was de bedoeling om als afsluiting van de bijeenkomst samen de kist te begeleiden naar de begrafenisauto. Die zou dan samen met mijn vriend naar het crematorium rijden.
‘Ik wil graag dat u buiten een erehaag vormt voor uw dierbare,’ zei hij. Er was geen discussie mogelijk en het was een mooie gedachte.

Het leek flauw om eerst een jas aan te doen. Dat zou de logistiek misschien ook wel in de war brengen. In stilte liep iedereen gehoorzaam mee naar buiten met de kist – nu kaal zonder de bloemen die waren achtergebleven in de aula. De op verzoek meegebrachte losse rozen zouden later op het graf van zijn dochter worden gelegd. Dat idee ontroerde me.
Buiten regende het, er viel een ijskoude, maartse regen. Het was te koud zo zonder jas, maar we klaagden niet.

Toen de kist in de auto was gezet en met een mooi liftmechaniek binnenin was vastgezet – dat kon ik nu eens van dichtbij bekijken – wilde ik wel graag weer naar binnen. Maar de uitvaartbegeleider wilde nog meer:
‘Wilt u nu nogmaals een erehaag vormen aan de voorzijde van de auto om deze uitgeleide te doen?’

Gehoorzaam liep iedereen verder het terrein op en we gingen weer tegenover elkaar staan, nu aan de voorkant van de begrafenisauto. Een paar slimmeriken renden nog snel even naar binnen of naar hun auto en haalden een jas of een paraplu. Ik trok alleen mijn vestje wat dichter om me heen.

Even later reed de begrafenisauto met mijn vriend erin heel langzaam het terrein af, we keken hem allemaal na. Het leek alsof de regen even was opgehouden.

Toen de auto uit het zicht was verdwenen, werden we langzaam wakker.

‘En nu koffie!’ riep zijn verkleumde vrouw vanonder haar paraplu.

Ik hoopte zo dat hij zijn dochter zou terugzie

2 gedachten over “Erehaag”

Plaats een reactie

Christine Kliphuis