De puberteit is een dankbare bron voor bespiegeling, deskundige opmerkingen van deskundigen en borrelpraat voor alle leeftijden. Wat gaat er om in het puberbrein, hebben pubers echt onrijpe hersenen, mogen we ze wel aanspreken op hun onbezonnen gedrag of kunnen ze er niks aan doen dat ze bijvoorbeeld te laat thuiskomen, graag vette happen eten in plaats van gezonde tussendoortjes of ineens gaan comazuipen. Hoe moet je omgaan met pubers die de hele dag online zijn en verder ongeïnteresseerd op de bank hangen. Iedereen vindt er wat van en heeft er verstand van.
We zijn immers allen puber geweest en herinneren ons nog de uitermate grote irritatie die ouders kunnen oproepen alleen al door hun aanwezigheid. En de wanhopige schaamte die je tenen doet krommen als je ouders zich te opvallend manifesteren ten overstaan van je vrienden of klasgenoten. En dat in combinatie met de innerlijke twijfel over je recht op een bestaan op deze wereld en je wisselende zelfvertrouwen – van grote overmoed en een volwassen gevoel tot extreme schaamte voor je vreemde, veranderende lichaam dat te dik, te dun, te klein, te groot, te lelijk en sowieso verkeerd is en dat bovendien reacties op het andere geslacht gaat vertonen die je overrompelen.
Pubers van toen stonden vertwijfeld op de postbode te wachten in de hoop dat er een briefje of kaartje zou komen van dat ene meisje of die ene jongen. Pubers van nu wachten gestresst op een reactie op hun sms’je of whatsappje of checken elke tien minuten hoeveel likes er komen op hun facebookbericht (en natuurlijk van wie). Ach, de pubertwijfel is van alle tijden, de middelen veranderen alleen.
De omgekeerde puberteit daarentegen is een minder gewild onderwerp van gesprek. Het leidt tot gefronste wenkbrauwen, nauwelijks verholen zuchten of verveeld de andere kant opkijken. Er is geen eer aan te behalen, het is saai, oninteressant, niemand heeft zin om de details te horen. Terwijl ook dit een levensfase is waar van alles over te zeggen valt. Los van de lichamelijke ongemakken die mannen zich met geen mogelijkheid kunnen voorstellen, raakt de thermostaat in de hersenen van slag door de veranderde hormoonspiegel. Eerst denk je nog dat het overal op aarde warmer is geworden, maar dan blijk je het zelf te zijn. Het liefst zou je in allerlei situaties (de supermarkt, de bioscoop, het feestje, de kantoortuin, de vergaderzaal, de kledingwinkel) acuut naar buiten rennen in de winterkou en door de sneeuw gaan rollen.
Je voelt je van het ene moment op het andere alsof je op een hete zomerdag rondloopt in een dikke winterjas met sjaal en muts. Je drang is om alles ter plekke uit te trekken. Het advies is om dat niet te doen maar veel laagjes te dragen, zodat je altijd iets aanhoudt.
Ook kan een goed glas wijn je binnen enkele minuten veranderen in een tomaatrood, zweterig type. Dit geldt overigens ook voor een slecht glas wijn.
Je vertrouwde, volwassen gevoel kan zomaar omslaan in irritatie over van alles: het werk, je man, je kinderen, de kat, de hond, de loodgieter. Of je voelt je ineens zwak en huilerig, terwijl je toch een leidinggevende functie hebt en door de wol bent geverfd. Of je gaat je ouders nog weer dingen kwalijk nemen terwijl je dat toch wel achter je had gelaten en die beste mensen al oud, ziek of zelfs overleden zijn.
In kledingwinkels kijk je met enige jaloezie en vervreemding naar de jonge, springerige meisjes die blijkbaar wel in die kleren passen. Dat die meisjes soms nog half in hun puberteit zitten en net als jij twijfelen aan hun lichaam, dringt tijdelijk niet meer tot je door.
In het pashokje verkleed je je met je rug naar de spiegel, want in het genadeloze licht zie je elk bubbeltje en verzakkinkje in je strakke huid waardoor je meteen geen kleren meer wilt kopen. Je begrijpt niet meer dat je jezelf vroeger zo lelijk vond, eigenlijk was je best een mooie meid. Jammer dat je het toen niet zag, nu is het te laat.
Je lichaam wordt niet alleen door jezelf, maar ook door de overheid ineens beschouwd als een bron van problemen. Je krijgt vriendelijke, maar dringende uitnodigingen om je lichaam regelmatig te laten nakijken, want borstkanker en baarmoederhalskanker liggen op de loer. En ondanks de discussie over de zin van bevolkingsonderzoeken valt elke paar jaar weer – schijnbaar vanzelfsprekend – een uitnodiging op de mat. Deelname is vrijwillig, maar als je niet meedoet moet je later ook niet zeuren als je iets krijgt. Dat staat er niet, maar zo voelt het wel.Voor mannen bestaan er overigens nog steeds geen bevolkingsonderzoeken.
Je verlangt terug naar de tijd dat je in harmonie was met je lichaam en het zelfs was gaan waarderen omdat het samen met jou kinderen had gedragen en gebaard.
Ineens hoop je dat je een keer oma wordt en weer zo’n klein baby’tje mag vasthouden. Maar dan alleen als je er zin in hebt, want je ergert je steeds meer aan schreeuwende kinderen die altijd zo nodig moeten spelen en rondrennen. Je wilt rust om je heen. Maar je wilt ook af en toe de hort op alsof je jong bent en lekker uit eten – hoewel je tegenwoordig van elk pond eten een kilo aankomt op onverwachte plaatsen op je lichaam.
De omgekeerde puberteit is soms net zo verwarrend en vermoeiend als de puberteit. Het enige voordeel is dat je al volwassen bent. Je weet dat dit de overgang is naar een volgende fase. Ooit komt er weer rust in je lichaam en geest. Maar vanaf dat moment ga je echt oud worden, krijg je osteoporose en ga je steeds verder verschrompelen totdat je uiteindelijk verdwenen bent.
Eigenlijk is het hele leven één grote overgang van de geboorte naar de dood. Ik denk dat ik er nog maar even van ga genieten.
Christine,
Prachtig be(ge)schreven!!!
En… hoe waar!!!
We moeten het allemaal doorleven,
maar krijgen het op een of andere manier wel voor elkaar!!!
Groetjes,
Hanneke