Ik viel in voor de vaste kattenoppas, die ziek was geworden. Zo werd ik onverwacht het vrouwtje van Kala en Tarzan. Kala was Tarzans moeder en ze leefden al 12 jaar in harmonie samen. Ze aten om de beurt een brokje uit hun etensbak en zaten tegen elkaar aan bovenaan de zoldertrap op me te wachten als ik ze kwam verzorgen. Kala was een langharige zwarte Main Coon, Tarzan was ook zwart maar kortharig. ‘Gekruist met een Main Coon’ stond in zijn kattenpaspoort. Waarschijnlijk was zijn moeder een nachtje op stap geweest met een gezellige buurtkat en kreeg daarna liefdesbaby Tarzan die mocht blijven – zoiets stelde ik me voor.
Ze waren allebei erg vriendelijk, al maakten ze er wel een troep van. De kattenbak beschouwden ze vooral als richtinggevend. Zonder veel nadenken ruimde ik alles op, net als bij een klein kind dat alles onderpoept maar dat je zonder veel morren verschoont. Je groeit immers in je rol.
Het gezin met twee kleine kinderen was vier weken met een camper aan het rondtrekken door Australië. Het huis was stil en stond in vakantiestand. Al snel wist ik er de weg en de stilte werd vertrouwd. Ik leegde de brievenbus, legde de post volgens instructie onder de jassen bij de kapstok, aaide de poezen en hield gezellige praatjes met ze in hun zolderdomein. Daar hing nog de laatste was te drogen, alsof het gezin haastig had moeten vertrekken om het vliegtuig te halen. Bij het weggaan checkte ik of de huissleutels in mijn jaszak zaten en deed zorgvuldig het tuinhekje dicht.
Af en toe appte ik een paar foto’s van de poezen naar Australië, zodat ze konden zien dat alles goed ging.
Tarzan at en dronk met smaak, maar ik vond hem erg mager. En elke dag leek hij nog wat magerder te worden. Dat klopte niet. Als ik hem aaide voelde ik zijn ruggengraat en bekken hoekig door zijn wat vettige vacht steken.Volgens mij was hij ziek.
Via Whatsapp deelde ik mijn zorgen met zijn vrouwtje in Australië, waar het 9,5 uur later was. De volgende ochtend appte ze dat ze met hem naar de dierenarts zou gaan als ze terug waren. Dat duurde nog twee weken.
Toen stopte Tarzan met eten en drinken. Ook stond hij ineens niet meer met zijn moeder bovenaan de trap als ik kwam. Als ik hem wilde aaien liep hij weg en verstopte zich in een hoekje van de zolder. Hij had geen behoefte meer aan knuffels en contact.
Dat hij zich terugtrok was een slecht teken. Ik moest met hem naar de dierenarts, dit kon niet wachten. De volgende middag kon ik terecht.
Die nacht lag ik wakker. Ik was bang dat ik Tarzan de volgende dag levenloos zou aantreffen, stel je toch voor. Maar dat viel mee, hij was er nog. Zijn moeder Kala leek zich ondertussen weinig zorgen te maken over haar zieke zoon. Ze liet zich lekker aaien en knabbelde tevreden aan haar brokjes.
Samen met mijn man – die het kattenmandje van de vliering wist te plukken – ging ik naar de dierenarts. Die keek meteen zorgelijk. Vanuit de spreekkamer belden we op de speaker met Australië, waar het al ’s avonds laat was. De dierenarts kon zo gelukkig zelf uitleggen hoe ze de situatie inschatte. Ze vond Tarzan erg mager, verzwakt en uitgedroogd, ook ademde hij vreemd en hij had koorts. Ze wilde bloedonderzoek doen en röntgenfoto’s maken.
We spraken af dat we over de uitslag zouden appen.
Al snel werd duidelijk dat Tarzans prognose heel slecht was. Alles wees op een groeiende tumor in zijn buik die hem op allerlei manieren ondermijnde. De dierenarts zag geen mogelijkheden om hem nog op te peppen. Ze adviseerde hem niet meer mee te nemen, maar te laten inslapen.
Samen met mijn man wandelde ik een kwartiertje buiten om moed te verzamelen. Toen appte ik de uitslag naar Australië, waar het inmiddels middernacht was. Daarna belde ik vanaf het bankje voor de dierenartspraktijk om te bespreken hoe het nu verder moest.
Tarzans vrouwtje gaf in tranen toestemming om Tarzan te laten inslapen.
‘Geef hem nog maar een extra knuffel van mij,’ snikte ze. ‘Morgen zullen we hem hier samen herdenken.
‘Doe ik,’ zei ik met een brok in mijn keel.
Het voelde alsof we elkaar al heel lang kenden.
Mijn man en ik begeleidden Tarzan in zijn laatste minuten. We aaiden hem, spraken liefdevolle woorden en brachten alle knuffels uit Australië over. We hadden tranen in onze ogen, hij voelde steeds meer als onze kat, we wilden hem zo goed mogelijk uitgeleide doen.
Tarzan was heel rustig, het leek of hij er vrede mee had dat een einde zou komen aan zijn leven. Na de injectie was hij heel snel vertrokken.
We lieten hem verstild en vredig achter op een mooie, zachte handdoek. Hij leek te slapen. Die foto appte ik naar Australië. De andere foto’s, waarop hij er mager en ziek uitzag, kwamen later wel.
Daarna gingen we naar Kala, zou ze Tarzan missen? Ze liet zich er niet over uit, ze wilde vooral eten en liet zich uitgebreid aaien. Daarna ging ze languit liggen, ze kwam gelukkig relaxed over.
Thuis proostten we met droge witte wijn op Tarzan, die zo snel ook onze kat was geworden.