Het is mooi als je opknapt na een periode van ziek zijn en weer voorzichtig aan het werk mag. Maar dat gaat niet zomaar. Er is een Wet Verbetering Poortwachter, waarin nauwkeurig staat omschreven welke verantwoordelijkheden werknemer, werkgever en arbodienst hebben tijdens de ziekteperiode en welke procedures moeten worden gevolgd. De arbodienst of bedrijfsarts moet een probleemanalyse maken. De werkgever moet in overleg met de werknemer een Plan van Aanpak opstellen om deze zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. En ook de werknemer zelf moet zich inspannen om zo snel mogelijk weer te herstellen. Ziek zijn is bijna een vorm van werk.
Jaren geleden was ik zelf een tijd uit de running en moest daarna re-integreren. Ik merkte toen dat dit eigenlijk een heel vreemd proces is, dat een groot beroep doet op je eigen flexibiliteit en op die van je collega’s.
Immers, terwijl net is bewezen dat ook jij niet onmisbaar bent op je werk, kom je weer terug. Al je belangrijke taken zijn inmiddels door anderen overgenomen, de andere dingen die je deed worden gewoon niet meer gedaan. En men blijkt ook zonder die dingen te kunnen.
Aan jou de taak om je eigen plekje weer terug te veroveren en het werk weer terug te krijgen dat je leuk vindt en waar je goed in bent. Tussendoor moet je met iedereen bijpraten en je kennis updaten over wat er tijdens jouw afwezigheid allemaal is gebeurd. En dat moet je dan doen in een setting waarin je voorzichtig moet beginnen, nog niet te veel hooi op je vork mag nemen en ook nog geen echte verantwoordelijkheden hebt.
Eigenlijk wil je meteen weer serieus worden genomen. Maar de overgang is toch wel erg groot van thuis zitten in je eigen, overzichtelijke wereldje naar professioneel en collegiaal functioneren in een dynamische werkomgeving.
Je collega’s zijn oprecht blij dat je er weer bent – het lijkt voor hen een beetje of je heel lang op vakantie bent geweest – maar ze weten niet goed wat ze van je mogen verwachten. Je bent weer aanwezig en je ziet er best gezond uit, maar ze hebben gehoord dat je eerst alleen therapeutisch aan het werk bent. Je bent er dus wel maar je bent er ook niet. Mogen ze wel iets van je vragen? Welk werk kun je wel en niet doen? En in hoeverre kunnen ze weer op je rekenen?
Iedereen zegt dat je je grenzen moet aangeven, maar je weet zelf nog niet waar die liggen. Je hoofd wil misschien meer dan je lichaam. En waar je thuis weer leek te bruisen van energie, vraagt puur het aanwezig zijn op je werk met al die collega’s al veel van je krachten. En dan heb je nog geen concrete klus geklaard. Het is een kwestie van beginnen, aanpakken, doseren, te hard lopen, vallen, opstaan en weer doorgaan.
Dat valt af en toe niet mee. Je voelt je soms tekortschieten omdat je nog niet weer een volwaardige collega bent, je zelfvertrouwen is nog fragiel en je energie is soms gewoon op. Af en toe zou je wel willen weglopen van alle verwachtingen die mensen ineens weer van je hebben. En tegelijk wil je juist graag weer meetellen en bij de groep horen, je wilt weer iemand zijn die letterlijk een functie heeft.
Het rare van re-integreren is dus dat je, juist in een periode dat je voorzichtig weer opkrabbelt en nog onzeker bent over wat je weer kunt, extra flexibel, standvastig en assertief moet zijn. Je moet goed nee kunnen zeggen als collega’s te veel van je vragen, je moet duidelijk aan je leidinggevende vertellen wat je voor werk wilt doen en hoe je je re-integratieproces ziet. Je moet energie opbouwen en in je werk groeien. Je moet open staan voor nieuwe ontwikkelingen die zich voor hebben gedaan tijdens je afwezigheid.
En je moet ook nog regelmatig met je werkgever en de bedrijfsarts evalueren en aan zelfreflectie doen: hoe verloopt de re-integratie, wat vind je moeilijk, welk werk kun je weer aan, wanneer kun je weer helemaal aan de slag?
De laatste weken maak ik bij mijn man hetzelfde proces mee: na zijn hersenoperatie mag hij voorzichtig weer re-integreren bij het ROC waar hij docent is. Eerst voor een klein aantal uren per week, alleen nog op therapeutische basis, nog geen deadlines en verplichtingen, alleen werk waarbij hij zelf kan bepalen hoe lang en hoe veel hij bezig is, nog geen werkdruk en nog geen lestaken. Hij mag elk moment stoppen en is niet verplicht te komen.
Hij is heel blij zijn collega’s weer te zien en wil ook graag weer werken. Maar hoe moeilijk is het om de grenzen in het oog te houden. Hij is enthousiast dat hij weer wat kan bijdragen maar loopt zichzelf snel voorbij, ook uit loyaliteit naar zijn collega’s die hij graag wil helpen nu hij er weer is.
Als ik hem voorzichtig aanspreek en zeg dat de afspraak toch was dat hij eerst niet meer dan twee middagen iets voor school zou doen en dat hij nu alwéér bezig is en er moe uitziet, is hij niet blij. Hij weet heus wel wat hij doet.
Snel trek ik me terug. Nu het beter met hem gaat,moet ik leren een ‘mantelzorger op afstand’ te worden. Ik weet wel dat ik hem niet mag betuttelen, maar soms vind ik dat het niet goed gaat en dan moet ik toch iets doen of zeggen? Of niet? Nee, ik moet het meer loslaten en een paar stappen achteruit doen, hem ruimte geven om het op zijn eigen manier te doen.
Ik realiseer me dat ik niet alleen betrokken ben bij zijn ziekteperiode, maar ook bij zijn re-integratieproces. Ook ik moet me steeds aanpassen aan de situatie.
Mijn opmerking over hoeveel werk hij op zijn schouders neemt, blijft toch wel hangen en later hebben we het erover. Hij wil best doseren maar er is zoveel werk te doen en iedereen spreekt hem weer aan. Zijn collega’s en leidinggevende zeggen dat hij het rustig aan moet doen en dat menen ze ook. Maar ze willen toch ook wel graag dat hij even met iets helpt nu hij weer in beeld is en ze zijn expertise weer kunnen gebruiken. En als hij ziet dat een collega die zoveel werk van hem heeft overgenomen, ondersteuning nodig heeft, wil hij toch helpen?
Re-integreren is zwaar werk, je zou er bijna ziek van worden.